“Systemisch” of de dode hoek?
Terwijl ik dit schrijf -na de grote demonstratie op de Dam- gaat het alleen nog over de fouten die burgemeester Halsema maakte. Begrijpelijk. Maar zo gaat het niet langer over het politiegeweld en de moord op George Floyd, zo gaat het dus niet meer over racisme. Wat me erg verbaasd heeft, is de opstelling van de Amerikaanse president. Waarom deed hij -als leider van de vrije wereld- niet wat hij had moeten doen: verwijzen naar de gelijke waarde van alle mensen? De enige taal die hij lijkt te kennen is die van intimidatie en machtsvertoon.
Niet zonder reden hoor je in deze discussie de naam van William Wilberforce (1759-1833), de leider van de anti-slavernijbeweging. Al op jonge leeftijd was hij politiek betrokken in het Engeland van de 19e eeuw. Hij bleef dat tot aan zijn pensioen. Toen hij 26 was, bekeerde hij zich tot het christendom. Niet zonder resultaat. Hij wijdde zich toe aan de verbetering van de levensomstandigheden van zijn medemens. Hij zag hoe de arbeiders werden uitgebuit door hun werkgevers, hij zag de verpaupering in de grote steden, de ellendige omstandigheden waarin de gewone mensen moesten overleven. Wilberforce kreeg invloed en gebruikte die tegen de slavenhandel. Hij nam geen blad voor de mond. Ook al werkten vele politieke partijgenoten hem tegen, door zijn toedoen werd er in 1807 een wet aangenomen die slavenhandel illegaal maakte. Een maand na zijn dood in 1833 was de “Slavery Abolition Act” een feit: alle slaven in het Britse Rijk kregen hun vrijheid terug.
Maar Wilberforce deed meer. Hij wist dat hij zijn doel nooit zou bereiken zonder een tweede doel: de hervorming van de moraal. Proberen een einde te maken aan het kwaad was zinloos als hij niet ook in staat was de waarden van de bevolking te veranderen. Hij moest het Britse volk ervan overtuigen dat er een morele consensus over het onrecht moest komen. In feite zeiden de oude Romeinen het al: “Quid leges sine moribus?” Wat baten wetten als er geen moraal is? Hoe sterker en verhevener de moraal, hoe minder wetten er nodig zijn. Hoe sterker de waarden, hoe minder regels en normen noodzakelijk zijn. Toegepast op dit item: hoe sterker de overtuiging dat elke mens gelijk, – ongeacht ras, kleur, geaardheid- hoe minder anti-racistische regelgeving nodig is!
U zult wellicht denken: dat geldt toch voor ons niet. Zou het? Als een ander schijnbaar sterk van ons verschilt, zijn onzekerheid en angst niet ver. Racisme zit in de dode hoek. Wie zichzelf ziet als bij uitstek tolerant -een eigenschap waar Nederlanders groot op gaan- reageert gebeten op het verwijt van racisme. Maar laten we eerlijk zijn: wie wit is, heeft al meteen een wit voetje en dus een voetje voor. Op de arbeidsmarkt, de huizenmarkt, in de supermarkt, op het vliegveld: wit heeft altijd de wind mee. Een oneerlijke start? Een verzwegen vooroordeel?
Ik hoor u zeggen: hallo, we hebben toch alle mensen lief? Het probleem met een dode hoek is dat je die niet ziet. Ook niet als ik zelf in de dodehoekspiegel kijk. Ons land is een ex-koloniale, ex-witte ex-wereldmacht. Dit maakt in de spiegel kijken drie keer lastig. Een zelfbeeld koesteren van voorbeeldland, is niet ongevaarlijk. De kans dat de geschiedenis je dan inhaalt, is denkbeeldig. Dat geldt ook voor de kerkgeschiedenis. Reeds nu wonen er in ons land een miljoen migrantenchristenen. Kunnen hun jeugdige vitaliteit en hun gemeenschapszin geen opsteker zijn voor onze verouderde kerk?
Wilberforce geeft te denken, ook zowat twee eeuwen na zijn dood. Zijn verhaal is helder: Laten we met elkaar omgaan als elkaars gelijken. Hoe klonk de gouden regel alweer: “Wat jij niet wilt dat jou geschiedt, doe dat ook een ander niet.”
David Lebrun, pastoor