Ten oorlog?
Wanneer ik deze column schrijf, is het nog mei. Dit jaar zou m.n. ook de maand mei in het teken hebben gestaan van 75 jaar bevrijding; met als hoogtepunt 4 en 5 mei. Overal stonden er evenementen op het programma: herdenkingen, festivals, concerten, symposia, bezoeken aan plaatsen waar destijds een belangrijke slag is geleverd,…Sommige gebeurtenissen zijn toch doorgegaan en waren digitaal te volgen. Veel is echter afgelast. In dagbladen en tijdschriften lazen we in de afgelopen meimaand wel nog tal van intervieuws en reportages. Op televisie werden de dodenherdenking en de bevrijding passend herdacht; met een beklijvende toespraak van koning Willem-Alexander.
En toch, de viering van 75 jaar bevrijding werd ergens ook overschaduwd door die ene gedachte die natuurlijk niemand hardop uitspreekt maar die wel leeft: de bevrijding van corona interesseert me op dit moment meer. En dat terwijl iedereen weet dat de vergelijking niet alleen mankt loopt maar ook onkies is. Deze vergelijking stoot terecht op verontwaardigde reacties. Het virus is niet te vergelijken met een oorlog. Schaam je! Toch valt het me op dat het voortdurend gebeurt in onze taal- en woordkeuze. Zelden hoor je er iemand tegen in opstand komen.
Op televisie bespeur ik het dagelijks in het programma “Frontberichten”. Wellicht heeft u wellicht iets van dat programma meegekregen. Nederlanders met een beroep in de zorg of verpleging delen hun ervaring. Via website word je aangemoedigd “jouw frontbericht” te plaatsen. Op diezelfde site lees ik: “Tienduizenden Nederlanders met cruciale beroepen staan op dit moment aan de frontlinie.” Dit soort woordgebruik bespeur ik vaker. Wanneer ik lees over “de strijd aanbinden met alle mogelijke wapens”, “de afdeling intensieve zorgen is een slagveld” en “we gaan deze oorlog winnen”. Het mag duidelijk zijn: sinds de uitbraak van corona komen er nogal wat oorlogsmetaforen voorbij.
Kan dat wel? Mag dat wel? Is dat geen belediging voor al die mensen die een oorlog overleefden en de trauma’s al jaren met zich meedragen? Hoe respectvol is dat tegenover mensen die bijvoorbeeld in Syrië of waar dan ook moeten lijden onder de terreur van een dictatoriaal regime, nauwelijks eten en drinken hebben? Hoe erg corona ook mag zijn, we leven nog altijd in gezegende omstandigheden: er vliegen geen bommenwerpers over en we hoeven niet bang te zijn om te worden gearresteerd om onze mening. Als we even de straat ingaan, wachten er echt geen schutters om de hoek.
Het valt me ook op dat we in de media bij de herdenkingen terughoudendheid betrachten in het maken met oorlogsbeeldspraak. Daarbuiten grijpen we er heel gemakkelijk naar en voelen de ongepastheid ervan niet altijd aan.
Bovendien: maken we geen denkfout wanneer we het virus gaan zien als een bedreigende of vernietigende vijand? Kan een virus ervoor kiezen om vernietigend te zijn? Heeft een virus dan een vrije wil? Al eeuwen geldt de gezonde stelregel: “Alleen wetens en willens kan iemand kiezen voor een moreel kwaad”. Een virus is niet iemand en kan dan ook geen wil of verstand worden toebedacht. Het virus ontmenselijkt zijn slachtoffers niet en handelt niet vanuit wrede onmenselijkheid. Dat laatste doen alleen mensen. Het virus kan meedogenloos lijken maar het weet helemaal niet wat mededogen is. Wij mensen weten dat wel. En als het goed is, bejegenen we zo elkaar.
Laten we niet alleen zorgvuldig omgaan met elkaar maar ook met de woorden en de vergelijkingen die we gebruiken. Dit is geen oorlog, geen bezetting. Er zijn geen misdadigers. Geen fronten of wapens. Waar die wel zijn, dient dat te worden benoemd, ook met heldere woorden! Waar echt oorlog heerst, dient dat aan het licht te worden gebracht en is een vreedzame ontmanteling geboden. Gelukkig leven wij hier in vrede.
David Lebrun, pastoor parochie H. Augustinus