Wijsheid in citaten?
“Never waste a good crisis.” Nee, geen citaat uit de Schrift maar één van Winston Churchill. Hij zou die woorden hebben uitgesproken in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog. Er zit ongetwijfeld veel in. Toch durf ik te betwijfelen of Churchills advies vandaag bij iedereen in goede aarde valt. Nog los van de financiële ellende die de coronacrisis voor velen met zich meebrengt, de lockdown eist een flinke mentale tol. De rek is eruit. Mensen zijn het moe, snakken naar wat meer bewegingsvrijheid. Eenzaamheid en wanhoop slaan toe. Depressies bij jongvolwassenen, lange wachttijden bij de GGZ,… Hoe langer dit duurt, hoe groter de inbreuk op het sociale en psychische welzijn.
Toch gloort er licht aan het einde van de tunnel. De vaccinatiecampagnes zijn volop aan de gang. Ook al zijn ze onderwerp van discussie, de vaccins willen ons beschermen tegen gevaar. Ze willen ziekte en dood weren. Of om een ander citaat aan te halen, deze keer wel uit de Bijbel: “Het licht schijnt in de duisternis”. Dat was niet ooit, ergens een keer het geval. Het geldt ook voor vandaag. Er gaat een soort oproep, een uitnodiging van die woorden uit om in dat licht te gaan leven, het duister voorbij. Wat dit betekent? Misschien wel dat we de gedachte mogen loslaten dat we alles kunnen beheersen. Vaak hoor ik mensen zeggen -ook binnen de corona-discussie- dat we het milieu te lang verwaarloosd hebben en dat de natuur nu keihard terugslaat. Zit ook hier niet de al te menselijke gedachte achter dat we het uiteindelijk zelf allemaal in de hand hebben? Uiteraard hebben we onze verantwoordelijkheid en wanneer het gaat over het milieu hebben we die de afgelopen decennia niet voldoende genomen. Maar geloven dat wij de perfecte wereld kunnen scheppen; is dat geen illusie?
Corona confronteert ons met een hardnekkig type realisme dat maar blijft geloven in de maakbaarheid van alles, in de idee dat de veiligheid, het geluk en het welzijn van mensen kan worden afgedwongen door wetten, technische vernuftigheden en maatregelen die de mens uiteindelijk zegevierend uit de geschiedenis tevoorschijn doen laten komen. Forget it! We dachten zowat dat het hele bestaan maakbaar was. En wat gebeurde er nu een jaar geleden? Een klein onzichtbaar virus prikte die visie op hardhandige wijze door. Natuurlijk moet er alles aan gedaan worden om het virus eronder te krijgen. Maar ik denk dat er tegelijkertijd ruimte nodig is voor het besef dat de natuur, de wereld, zich niet volledig laat beheersen. Ooit schreef Frans Kellendonk: “Wat je moet behouden is een scepsis, een vrijheid, het gevoel van de ongrijpbaarheid van alles”. En in diezelfde geest schreef Dostojewski: “Daardoor is de wereld juist des te mooier, dat zij een geheim is”.
Na al die citaten, toch terug naar het schriftcitaat: “Het licht schijnt in de duisternis”. Te vaak vergeten we dat we zelf het duister voorbij kunnen komen zodra we die duisternis niet meer als de allesbepalende werkelijkheid zien. Wat is dan dat licht, waar komt het vandaan? Plato zag het oplichten vanuit de grot. Johannes en Dostojewski zagen het in Degene wiens leven op het eerste gezicht eindigde in de diepste ellende. Daar was het, ongrijpbaar voor wie beheersen wil, maar aanwezig voor wie ontvankelijk is, het wil zien en tot zich neemt. “En de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen”, voegt Johannes eraan toe. Als we ons dan toch ergens aan vasthouden, laat het dan dat zijn. Dat dit licht in ons mag blijven branden. Dat het sterker is dan alle narigheid. Laten wij elkaar in deze lastige tijd vasthouden en opbeuren. Als wij elkaar dan troosten en bemoedigen, kunnen wij elkaar genezend nabij zijn. Wat is het mooi als wij gevoelens van duisternis, somberheid en wanhoop kunnen ontmantelen en zo elkaar uitzicht geven, uitzicht op het licht. Zo gaan we op weg naar Pasen. Dan zullen we vieren dat het licht de duisternis overwint.
David Lebrun, pastoor parochie Heilige Augustinus